1
De interface onder de knie krijgen en een tabel maken
- Presentatie van de software.
- De interface en het bestandsmenu, het Excel-lint.
- Excel-woordenschat.
- Een archiefkast verplaatsen.
- Een werkzone selecteren.
- Informatie in een cel invoeren.
- Dingen om te onthouden: essentiële snelkoppelingen.
Demonstratie
Navigeer door de interface en maak een tabel.
2
Eenvoudige formules en functies onder de knie krijgen
- Basisbewerkingen uitvoeren (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, enz.).
- De eerste rekenfuncties.
- Een berekeningsformule kopiëren.
Praktisch werk
Eenvoudige berekeningsformules maken.
3
Een tabel opmaken en afdrukparameters instellen
- De positionering van koppen.
- Rijen en kolommen invoegen, verwijderen en wijzigen (breedte en hoogte).
- Celopmaak (lettertype, nummer, randen, uitlijning).
- Filtertools. Gegevenslijsten beheren. Een vervolgkeuzelijst maken.
- Afdrukconfiguratie.
- Opties voor paginaopmaak gebruiken.
- Selecteer het gebied dat u wilt afdrukken.
Praktisch werk
Een tabel opmaken en afdrukparameters instellen. Een filter instellen en een vervolgkeuzelijst maken.
4
Bladen in een werkmap beheren
- Bladen in een werkmap maken, hernoemen en verwijderen.
- Bladen in een werkmap verplaatsen en kopiëren.
Praktisch werk
Bladen in een werkmap maken, hernoemen, verplaatsen, verwijderen en kopiëren.