1
De verschillende soorten tussenkomsten identificeren
- De specifieke kenmerken van toespraken en lezingen, de bijbehorende presentatiestijlen en de juiste attitudes.
- De bijzonderheden van het woord nemen voor spreekbeurten en debatten.
- De verschillende soorten vergaderingen: teamvergaderingen, informatievergaderingen, besluitvormingsvergaderingen, creatieve vergaderingen, ...
- De juiste argumentatie ontwikkelen: elementen om te overhalen en te overtuigen.
- Het juiste plan opstellen naargelang van het doel en het publiek: uw ideeën organiseren en uw woorden structureren.
Oefening
Collectieve denkoefeningen, uitwisselingen en praktische oefeningen aangaande communicatietechnieken die geschikt zijn voor elk soort tussenkomst (spreekbeurt, debat, vergadering, ...).
2
De basisregels van communicatie kennen
- De theorie rond communicatie: zender, boodschap, ontvanger, interferenties, filters, ...
- De verschillende doelstellingen van communicatie: informeren, overtuigen, tot actie aanzetten, beïnvloeden, ...
- Analyse van de sterke punten van de deelnemers en van de gebieden waarop ze hun gedrag tegenover een groep kunnen verbeteren.
- De schema’s van eenzijdige en interactieve communicatie: inzicht in de reactie van een publiek.
- Het effect van een geïsoleerde zender tegenover een groep ontvangers begrijpen, met al uw toehoorders communiceren.
- De zintuiglijke kanalen voor betere communicatie kennen: visueel, auditief en kinesthetisch.
Groepsdiscussie
Uitwisselingen en feedback over verschillende communicatiesituaties in de professionele omgeving.
3
Succesvol het woord nemen: het verbale aspect
- De gedachtegang structureren: plan, indeling, associatie van ideeën, ...
- Verloop van het woord nemen: inleiding, ontwikkeling en conclusie.
- Uw woorden kiezen: u aanpassen aan de taal van het publiek, het eenvoudig en kort houden, weldoordacht gebruikmaken van stilte, ...
- Weten welke woorden en uitdrukkingen u beter wel en beter niet gebruikt.
- Argumenteren en uw ideeën verdedigen: deductieve argumenten, analoge argumenten, ...
Praktisch werk
Voorbereiding van de start van een tussenkomst met de slagzin en de inleiding.
4
Lichaamstaal onder de knie krijgen
- Het belang van non-verbale en paraverbale communicatie, het begrip congruentie.
- Gebaren: open, levendige en ontspannen gebaren maken, expressief zijn.
- Ruimte innemen en u verplaatsen: leren om uw intimiteitsperimeter kalm en zelfverzekerd in te nemen.
- Steun en houding: u een houding kunnen geven, stevig op uw voeten staan, verankeringstechnieken.
- Gezichtsuitdrukkingen: hoe zorgt u ervoor dat u er ontspannen, open en expressief uitziet, terwijl u weldoordacht glimlacht?
- De blik: positieve emoties tonen, uw gezichtsveld in handen nemen, het publiek aankijken.
Oefening
Voorbeelden van het gebruik van gebaren wanneer u het woord neemt.
5
Omgaan met uw zenuwen om het woord te nemen
- Bepalen en begrijpen wat zenuwen zijn: conditionering en druk.
- Automatische waarschuwingen: de lichamelijke uitingen van zenuwen begrijpen en ontcijferen.
- Uw eigen attitudes begrijpen: passieve vlucht, agressieve aanval, manipulatie of assertiviteit, ...
- U assertief gedragen: zelfbevestiging, zelfvertrouwen, constructieve houding, ...
- Zelfbeheersing: van zenuwen een bondgenoot maken.
- “De gemoederen kunnen bedaren”: uw zenuwen onder controle houden.
- Ademhalingstechnieken: buikademhaling oefenen, leren om meer lucht vast te houden en te gebruiken.
- Stemaanpassingen: volume, toonhoogte, timbre, intonatie, spreeksnelheid, articulatie, ritme, ...
Oefening
Praktijksituaties met toepassing van de eerder geziene technieken en methoden op het gebied van omgaan met zenuwen, ademhaling, stemaanpassing, ...
6
Interactie met het publiek
- De attitudes van Porter: oordeel, onderzoek, interpretatie, hulp en steun, advies, begrip en empathie.
- Weten hoe u zich in een luistersituatie moet brengen: actief luisteren en herformuleren.
- De dynamiek en de effecten van een groep begrijpen, kunnen omgaan met de verschillende gesprekspartners.
- Weten welke attitudes u moet aannemen ten aanzien van moeilijke vragen.
- Kunnen omgaan met agressieve vragen.
- Omgaan met kritiek en polemieken.
Praktisch werk
Praktijksituaties met toepassing van de eerder geziene technieken en methoden op het gebied van professionele spreekbeurten.